Gods verbond Israël, belangrijke passages

Deel 18. Jesaja 11
Een belofte van een rijsje en een scheut

Assyrie zou het land binnenkomen, Jesaja 8: 7- 10, en Juda zou worden weggevoerd in de ballingschap. Bij de hand van Jehovah zou Juda worden vernederd.
Het huis van David zou vallen.

Maar we hebben al gelezen in hoofdstuk 2 vers 1- 5 dat er een nieuw koninkrijk zou komen en in hoofdstuk 7 vers 14 dat de maagd een kind zou baren en een volmaakte verlossing en een volmaakt verbond tot stand zou brengen. 
Dit kind word in hoofdstuk 9 beschreven als, 1) wonderbare raadsman, 2) grote God, 3) eeuwige vader en 4) vredevorst.

Temidden van het verloren gaan van Juda wordt er hoop gegeven aan het volk! Een volmaakte hoop! En dat verborgen in de Christus. Verborgen in de rijkdom van het nieuwe verbond. (Jer. 31: 31- 34; 2 Kor. 3: 1- 18)

In dit hoofdstuk gaan we verder lezen over deze Christus.

Jesaja 11:

En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isai en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen. 
En op hem zal de Geest des Heren rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des Heren; 
Ja, zijn lust zal zijn in de vreze des Heren. Hij zal niet richten naar hetgeen zijn ogen zien, noch rechtspreken naar hetgeen zijn oren horen; 
Want hij zal de geringen in gerechtigheid richten en over de ootmoedigen des lands in billijkheid rechtspreken, maar hij zal de aarde slaan met de roede zijns monds en met de adem zijner lippen de goddeloze doden. 
Gerechtigheid zal de gordel zijner lendenen zijn en trouw de gordel zijner heupen.
6 Dan zal de wolf bij het schaap verkeren en de panter zich nederleggen bij het bokje; het kalf, de jonge leeuw en het mestvee zullen tezamen zijn, en een kleine jongen zal ze hoeden; 
7 De koe en de berin zullen samen weiden, haar jongen zullen zich tezamen nederleggen, en de leeuw zal stro eten als het rund; 
8 Dan zal een zuigeling bij het hol van een adder spelen en naar het nest van een giftige slang zal een gespeend kind zijn hand uitstrekken. 
Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van kennis des Heren, zoals de wateren de bodem der zee bedekken. 
10 En het zal te dien dage geschieden, dat de volken de wortel van Isai zullen zoeken, die zal staan als een banier der natien, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn.


Vers 1:
En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isai en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen. 

Het woord vertaald “rijsje” komt van het Hebreeuwse woord “choter” en dit woord betekent, 1) tak, twijg, stok.

Het woord vertaald “tronk” komt van het Hebreeuwse woord “geza” en dit woord betekent, 1) stam, tronk. 

Het woord vertaald “scheut” komt van het Hebreeuwse woord “netser” en dit woord betekent, 1) spruit, scheut of twijg.

In deze woorden zien we gelijk een beeld van een stam, een boom die een twijg, een scheut gaat krijgen.
En welke boom zal een twijg, een scheut, krijgen? Juist, de tronk van Isai.

Wie was Isai? Dit was de vader van David.
Zo was “het huis van David” gevallen. (Amos 9: 11) Maar Jezus zou dit huis wederoprichten, en daar lezen we over in Handelingen 15: 13- 21.
Dit “huis van David” is weder opgericht door Jezus, in het nieuwe verbond.

In dit vers wordt het huis van David voorgesteld als een tronk en als een wortel.

Ja, het huis van David was gevallen, zwaar gevallen, maar Jezus zou dit huis wederoprichten.
Jezus was het rijsje en de scheut. Hij zou weer leven brengen aan het huis van David.

Handl. 13:
21 En van toen af vroegen zij om een koning en God gaf hun Saul, de zoon van Kis, een man uit de stam Benjamin, veertig jaren lang; 
22 en nadat Hij deze verworpen had, verwekte Hij hun David als koning, wie Hij ook dit getuigenis gaf: Ik heb David, de zoon van Isai, gevonden, een man naar mijn hart, die al mijn bevelen zal volbrengen.
23 Uit zijn geslacht heeft God naar de belofte voor Israel de Heiland Jezus doen komen
24 nadat Johannes eerst, voor zijn optreden, aan het gehele volk Israel een doop van bekering gepredikt had.

Romeinen 15:
8 Ik bedoel namelijk, dat Christus ter wille van de waarachtigheid Gods een dienaar van besnedenen geweest is, om de beloften, aan de vaderen gedaan, te bevestigen, 
9 en dat de heidenen God ter wille van zijn ontferming gaan verheerlijken, gelijk geschreven staat: Daarom zal ik U loven onder de heidenen en uw naam met snarenspel prijzen. 
10 En verder zegt Hij: Verheugt u, heidenen, met zijn volk. 
11 En verder: Looft, al gij heidenen, de Here, en laten alle volken Hem prijzen
12 En verder zegt Jesaja: Komen zal de wortel van Isai, en Hij, die opstaat, om over de heidenen te regeren; op Hem zullen de heidenen hopen.

Als we naar deze twee bovenstaande passages kijken zien we dat de profetie van Jesaja 11 vervuld is in Christus, vervuld in het nieuwe verbond.

Vers 2- 5:
En op hem zal de Geest des Heren rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des Heren; Ja, zijn lust zal zijn in de vreze des Heren. Hij zal niet richten naar hetgeen zijn ogen zien, noch rechtspreken naar hetgeen zijn oren horen; 
Want hij zal de geringen in gerechtigheid richten en over de ootmoedigen des lands in billijkheid rechtspreken, maar hij zal de aarde slaan met de roede zijns monds en met de adem zijner lippen de goddeloze doden. 
Gerechtigheid zal de gordel zijner lendenen zijn en trouw de gordel zijner heupen. 

Als we naar deze woorden kijken dan zien we dat dit spreekt over de Christus.
A. De Heilige Geest kwam volledig op Jezus bij Zijn doop, Mattheus 3: 16; Markus 1: 10; Lukas 3: 22 en Johannes 1: 32.

Ja, deze Geest gaf Jezus, wijsheid en verstand, raad en sterkte, kennis en vrede.
Jezus was volmaakt in al deze kwaliteiten. (Jesaja 9: 6; Koll. 2: 3)

B. Het de lust van Jezus om in de vreze des Heeren te wandelen.
(Lukas 22: 42; Johannes 4: 34; Hebreen 10: 5- 9)

Hebreeen 1:
9 Gerechtigheid hebt Gij liefgehad en ongerechtigheid hebt Gij gehaat; daarom heeft U, o God, uw God met vreugdeolie gezalfd boven uw deelgenoten.

C. Jezus zou niet richten naar wat het oog ziet, noch rechtspreken naar hetgeen Zijn oren zouden horen, maar Hij zou de geringen in gerechtigheid richten en de ootmoedigen des lands in billijkheid rechtspreken. (Johannes 7: 24)

D. Jezus zou de aarde slaan met de roede van Zijns monds en met de adem Zijner lippen de goddeloze doden.

We zien beelden hiervan in: Psalm 2; 1 Tess. 2: 8; Openbaring 1: 16; Openbaring 2: 16; Openbaring 19: 15)

E. Gerechtigheid zou de gordel van Zijn lendenen zijn en trouw de gordel van Zijn heupen.

Hebreeen 1:
9 Gerechtigheid hebt Gij liefgehad en ongerechtigheid hebt Gij gehaat; daarom heeft U, o God, uw God met vreugdeolie gezalfd boven uw deelgenoten.

Vers 6- 8:
Dan zal de wolf bij het schaap verkeren en de panter zich nederleggen bij het bokje; het kalf, de jonge leeuw en het mestvee zullen tezamen zijn, en een kleine jongen zal ze hoeden; 
De koe en de berin zullen samen weiden, haar jongen zullen zich tezamen nederleggen, en de leeuw zal stro eten als het rund; 
Dan zal een zuigeling bij het hol van een adder spelen en naar het nest van een giftige slang zal een gespeend kind zijn hand uitstrekken. 

Als we naar deze verzen kijken dan lijken deze wat verwarrend! 
Maar als we eerst kijken naar vers 1- 5, daar spreekt het over Jezus die komt in het nieuwe verbond om het huis van David weder op te richten.

Als we dan kijken naar de verzen die hierna komen, vers 9- 10, dan zien we dat deze spreken over 1) men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, 2) want de aarde zal vol zijn van de kennis des Heeren, 3) de volken de wortel van Isai zullen zoeken en 4) die rustplaats zal heerlijk zijn.

Als we al deze zaken in overweging nemen dan moeten we concluderen dat deze beschrijving in vers 6- 8 direct te maken moet hebben met Jezus, met de wederoprichting van het huis van David en hoe deze een heerlijke rustplaats zou zijn.
Dan kunnen we alleen maar concluderen dat deze beschrijving de gemeente van het nieuwe Testament betreft. (Handl. 15: 13- 21; Hebreeen 12: 22- 28)

Ja, als we na gaan denken over de gemeente van het nieuwe Testament dan zien we dat dit een plaats is van volmaakte rust. 

Jezus brengt aan Zijn mensen volmaakte rust.
(Mattheus 11: 28- 30)

Het is een plaats waar zelfs de Jood en de Heiden in vrede in één lichaam gebracht zijn. 
(Efeze 2: 11- 22)

Ja, werkelijk, Zijn koninkrijk is een koninkrijk van volmaakte vrede en rust.
(Rom. 14: 17; 1 Kor. 13: 1- 7; Galaten 5: 22; Jacobus 3: 17- 18)

Vers 9- 10:
Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van kennis des Heren, zoals de wateren de bodem der zee bedekken. 
En het zal te dien dage geschieden, dat de volken de wortel van Isai zullen zoeken, die zal staan als een banier der natien, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn.

Als we goed naar deze twee verzen kijken zien we dat er een direct verband is tussen de voorgaande verzen, vers 6 tot 8 waar er sprake is van “een volmaakte vrede en rust” en de woorden “men zal geen kwaad doen noch verderf stichten”.

Dit zijn krachtige woorden die een beeld zouden moeten geven van de ware gemeente.
In de ware gemeente kan er waarlijk vrede en rust zijn omdat Jezus de koning is. Hij is de vredevorst.

In deze twee verzen zien we een belangrijke connectie tussen “mijn heilige berg en “de wortel van Isai” die zal staan als een banier.

Als we naar het nieuwe Testament gaan kijken zien we dat de gemeente beschreven wordt als “Gods heilige berg.”

Hebreeen 12:
22 Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen, 
23 en tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten der rechtvaardigen, die de voleinding bereikt hebben, 
24 en tot Jezus, de middelaar van een nieuw verbond, en tot het bloed der besprenging, dat krachtiger spreekt dan Abel.

En als we naar het nieuwe Testament kijken zien we dat de vervallen hut van David is opgericht in Christus. (Amos 9: 11; Handl. 15: 13- 21)

Zo weten we dat ook in deze profetie een duidelijk verband wordt gelegd tussen de gemeente als “de opgerichte vervallen hut van David.”

Ja, de gemeente is de vervallen hut van David en de heilige berg, zoals beloofd in Daniel 2 vers 44.

Conclusie:

Als we naar de belofte van Jesaja 11 kijken zien we dat deze belofte de Christus aangaat!
Of met andere woorden, het gaat de belofte van het nieuwe verbond aan! (2 Kor. 3: 1- 18)

We zien in deze belofte van Jesaja 11  dat God een belofte deed aan Juda van een rijsje, een scheut wat zou voortkomen uit de tronk van Isai. Ja, de tronk van Isai, dat was het enige wat over was van het huis van David.
Maar God deed een grote belofte. Deze tronk zou weer gaan groeien en bloeien.

En er zou een koninkrijk uit ontstaan wat nooit meer verloren zou gaan, met een koning die zou regeren met recht en gerechtigheid.

Als we dit koppelen aan ons grotere thema, Gods verbond Israel, dan zien we opnieuw dat deze belofte aan Juda Christus-centrisch is. De oud Testamentische beloften zijn allemaal Christus-centrisch. Niets meer en niets minder.
Naast deze belofte zijn er geen andere beloften!

De Israelieten hebben een nieuw verbond gekregen, Jer. 31: 31- 34; Hebr. 8: 8- 13, en daarin ligt de verlossing van alle Israelieten. En dit nieuwe verbond is Christus-centrisch.
Meer is niet nodig!

Nergens in het oude Testament is er “een tweede soort” van belofte aan Israel.
Er is één belofte en dat is de belofte van een volmaakte verlosser en een volmaakt verbond.

En deze belofte aan Juda bevestigd dit opnieuw.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX